Wat maakt een mens tot mens? Ja, ik zou bijna zeggen: wie maakt de mens tot mens? Wat een stuk lastiger is. Dat is iets wat bij mij dan zou opkomen. Ik denk dat wat een mens tot mens maakt, uiteindelijk Adonai is, God. Hij maakt de mens tot mens. Dus ik denk dat de mens op zichzelf nog niets is of niet precies weet wat hij is. Niet, je noemt dat nog niet, nog niet verliest en niet de dieren die toch alle kanten op kunnen en ook alle kanten op gaan. Maar zodra God de mens de vraag stelt: "Waar ben je? Wie ben je?" – dat maakt denk ik een mens tot mens. Het is dus meer: het is er nog niet, of je zou kunnen zeggen, er is een soort vastgesteld mens-zijn. Het komt pas op in de dialoog, in de vraag, in het gesprek. Het grote woord is gevallen: het drieletterwoord ‘God’. Wat betekent dat woord voor jou? Ja, ik weet ook niet zo heel veel van God. Ik heb geen bijzonder lijntje of een speciaal lijntje met God. Soms ben ik jaloers op mensen die dat wel lijken te hebben. Wat mij betreft valt God samen met de verhalen die over Hem verteld worden. Dus ik heb een boek en in dat boek wordt, laat ik zeggen, aan mij vragen gesteld, en dat is wat mij betreft God. God meldt zich in de Schrift en zegt me – even heel theologisch reformatorisch – Hij meldt zich in de Schriften, openbaart zich daarin in de verhalen die over Hem gaan, en dat is God. Ik ben niet degene die ooit, laat ik zeggen, door een donderslag getroffen is of een duidelijke stem heeft gehoord, maar het kan me weleens bij het lezen van de Schriften overkomen dat ik denk: "Nou, hier meldt zich de stem boven alle stemmen, buiten alle stemmen om mij heen, die iets tegen mij zegt, die iets van mij wil, die mij desnoods onrustig maakt, ondervraagt of oproept om na te denken, om andere wegen te gaan. Daar meldt zich God."