Wat ik eruit haal, is een diepe reflectie op kunst en de rol van beeldspraak in het leven. Je lijkt het belang van kunst te benadrukken als iets dat een eigen taal spreekt, los van woorden. Het gaat om het creëren van beelden die gevoelens, herinneringen en indrukken oproepen. Je spreekt ook over de herhaling van het creatieve proces, het maken van kunstwerken als een soort doorlopende cyclus in het leven. Er lijkt ook een fascinatie te zijn met eindigheid, vergankelijkheid, en hoe kunst en herinneringen zich in dit proces bevinden. Je noemt ook een interessante spanning tussen aantrekking en afstoting, tussen de schoonheid van iets dat wordt aangetrokken door de kijker en de kracht van de blik. Het gebruik van pupil en ogen symboliseert hier misschien de manier waarop wij anderen waarnemen en hoe kunst ons op dezelfde manier kan betrekken. Verder refereer je aan "special agents cooper" en hoe kunst een vorm van verborgen boodschappen bevat over wie we zijn en wat we verlangen. Dit lijkt weer aan te sluiten op het idee dat kunst niet altijd direct of eenvoudig te begrijpen is, maar dat het vol zit met verborgen lagen van betekenis. Kortom, hoewel de tekst chaotisch en onsamenhangend lijkt, bevat het een diepgaande filosofie over de rol van kunst, de relatie tussen de kunstenaar en het werk, en hoe beelden en emoties verweven zijn in het menselijk bestaan.