Dit zelfportret heb ik gemaakt toen ik 21 jaar was. Destijds rookte ik een pijp, want dat gaf je natuurlijk wat meer aanzien. Maar als ik naar het werk kijk, zie ik een groot verschil met wat ik nu doe. In die tijd was ik iemand anders, net zoals iedereen eigenlijk iedere dag verandert. Er is een gedicht dat zegt: “een goed mens is iedere dag een ander.” Dat past wel bij mij. Hoewel het werk uit verschillende periodes komt en veel van elkaar verschilt, voelt het allemaal toch als een deel van mij. Ik heb verschillende kanten, en soms raak ik uitgekeken op één kant, dan ga ik verder met iets nieuws. Gelukkig heb ik er veel. In de tijd van de Nul-beweging, waar ik deel van uitmaakte, maakte ik werk dat veel meer een gemeenschappelijk gezicht liet zien. Het herhalen van vormen en patronen, het creëren van iets gelijkmatigs, dat was typerend voor de Nul. Hoewel ik sindsdien veel veranderd ben, voel ik dat ik die invloed nog steeds meedraag. Toch werk ik nu vooral aan wat ik zelf wil, los van die tijd. In de Nul-beweging hadden we altijd het idee dat we de wereld wilden veranderen. En hoewel we misschien niet de perfecte oplossing hebben gevonden, hebben we wel veranderingen aangebracht. Het is grappig om te zien dat wat destijds werd uitgelachen, nu als historisch waardevol wordt gezien. Mijn werk ontstaat het liefst uit een gevoel van leegte. Ik kan niet werken in een rommelige omgeving. Soms ga ik gewoon met mijn ogen dicht zitten, omdat je dan meer kunt zien dan met je ogen open. Het ontstaan van iets vanuit het niets is een krachtig proces. Hoe dichter je daarbij komt, hoe sterker de emotie die het oproept. Vaak gebruikte ik simpele materialen, zoals spullen die ik bij de HEMA of Bijenkorf kocht. Die objecten hebben iets tastbaars en roepen zintuiglijke ervaringen op. Mensen denken altijd dat je niet aan kunst mag komen, maar eigenlijk zou ik overal bordjes willen plaatsen met “raak mij aan.” Tegenwoordig heb ik niet altijd meer de energie om al mijn werk zelf te maken. Voor een recent project, dat een groot werk moest worden voor een tentoonstelling, heb ik hulp gehad van een Japanse collega, Kusama. Zij maakte een replica van een werk dat ik eerder had gemaakt. Het origineel hangt in het Van Abbemuseum in Eindhoven. Het idee dat alles authentiek moet zijn, fascineert me, want in de kunstwereld is dat vaak een illusie. Veel oude kunstwerken, zoals spijkers van het kruis die in kerken worden bewaard, worden ook nooit in twijfel getrokken, zelfs als er honderden versies zijn. De samenwerking met Kusama was een interessante ervaring. Hoewel het mijn idee was en ik de materialen had gekozen, voelde het werk deels ook van haar. Het werd lastig om te bepalen wie nu echt de maker was. Uiteindelijk gaf Kusama aan dat het werk van mij was, omdat het mijn concept was. Maar het heeft iets van ons allebei. We zijn nu in gesprek met verschillende musea over waar het werk terecht zal komen. De waarde van het werk is lastig te bepalen. Als het alleen van Kusama was, zou het misschien een miljoen dollar waard zijn, maar nu het van ons beiden is, voelt het anders. Ik moet de prijs bepalen, en dat is altijd een uitdaging in de kunstwereld.