Mijn naam is Luc Huyse en elke aflevering vraag ik een filosoof om te reageren op een kwestie uit ons dagelijks leven. In aflevering 2 gaat het over een van de eerste grote vragen die mensen je vaak stellen: "Wat wil je later worden?" Eigenlijk bedoelen ze: welk beroep ga je kiezen? Blijkbaar zegt je werk veel over wie je bent. Niet voor niets is het een van de eerste dingen die je noemt als je je voorstelt. Mijn eerste stappen richting een beroep waren rampzalig. Op de middelbare school had ik bedacht dat ik later als jurist in Brussel zou rondlopen, rondom het Europees Parlement, aktetas in de hand, werkend in hotelbars, hard werken en veel geld verdienen. Die studie rechten heb ik ongeveer anderhalf jaar volgehouden, en toen ik eenmaal gestopt was, besefte ik dat ik als persoon was veranderd. Ik was me alvast aan het voorbereiden op het beroep en begon me te voelen als een jurist – steeds ernstiger en feitelijker in het leven.
Inmiddels zit ik weer op het goede spoor. Mijn werk als presentator en programmamaker past bij wie ik wil zijn, maar die misstap heeft me duidelijk gemaakt hoe nauw werk en identiteit met elkaar samenhangen. Mijn eerste alledaagse vraag is dan ook: waarom zijn identiteit en werk in onze maatschappij zo met elkaar verweven? Is het wel goed dat werk zo belangrijk is? Wat gebeurt er met je identiteit als je stom werk hebt, of helemaal geen werk? Ik praat erover met filosoof Bas Haring, diep in Amsterdam-Noord, op een zonnig terras tussen de weilanden. Als ik hem voorstel, noem ik zijn naam en zeg: “Jij bent filosoof, bijzonder hoogleraar,” maar Bas corrigeert me snel: "Ik ben gewoon hoogleraar tegenwoordig," grapt hij, "dat klopt niet op de website." We lachen en beginnen het gesprek.
Als ik vraag of hij zijn identiteit ontleent aan zijn werk, geeft hij toe dat dat voor hem zeker zo is. "Ik ben verknocht aan mijn werk en mijn identiteit hangt nauw samen met wat ik doe: schrijven, verhalen vertellen, colleges geven. Wie ik ben en mijn werk zijn erg vervlochten," zegt hij. "En ik denk dat dat voor veel mensen geldt, hoewel het per persoon verschilt hoe sterk die vervlechting is." Werk wordt vaak gedefinieerd als 'iets doen voor een ander', legt Bas uit. Dat maakt het misschien logisch dat werk en identiteit zo met elkaar verweven zijn, want de buitenwereld ziet vooral wat je doet, niet wat je denkt. Je activiteiten bepalen dus voor een groot deel hoe je door anderen wordt gezien. "In zekere zin is dat logisch," vindt hij. "Wat anders zou je identiteit moeten bepalen?" Maar wat als je stom werk hebt of geen werk? Hier komt het onderscheid naar voren tussen werk en andere activiteiten, benadrukt Bas. "Ook als je geen werk hebt, doe je nog steeds dingen – of het nu gras maaien is of vrijwilligerswerk. Die activiteiten bepalen nog steeds je identiteit." Hij vindt het niet raar dat wat je doet – voor jezelf of voor anderen – je identiteit vormt.
Hij wijst op een werkloze man die glas-in-lood maakte en een wijkkrantje uitgaf. Ondanks dat hij geen betaald werk had, was hij actief voor anderen en dat gaf hem een bepaalde identiteit. Voor Bas is dat voldoende: “Het gaat om wat je doet, niet per se om wat je doet voor geld.” We praten verder over mensen die wel werken, maar misschien niet gelukkig zijn met hun werk. "Iemand die in een fabriek achter de lopende band staat, zou kunnen zeggen: ‘Dit is wat ik doe voor anderen, en dit is wie ik ben.’ Dat klinkt negatief, maar wie weet ervaren zij dat helemaal niet zo." Bas vindt dat we hier te snel aannemen dat zulk werk problematisch is. "Sommigen vinden het misschien helemaal niet erg om fabriekswerk te doen." Wanneer ik vertel dat ik me minder gewaardeerd voelde toen ik een tijdje werkloos was, vraagt Bas: "Maar deed je toen niks voor anderen? Waarschijnlijk wel, en dan zul je ook daarvoor waardering hebben gekregen. Misschien was het meer een probleem van hoe je naar jezelf keek." Het gevoel van waardering komt volgens Bas voort uit de dingen die je doet voor anderen, niet alleen uit betaald werk. Als je jezelf waardeert om wat je doet, dan volgen anderen daarin vaak vanzelf.
Hij wijst erop dat we in een samenleving leven waar activiteiten voor anderen centraal staan, en dat het kapitalistische systeem waarin we werken eigenlijk heel efficiënt is. "De een bouwt huizen, de ander kookt, en samen krijgen we veel meer voor elkaar. Ik vind dat niet verkeerd, ik vind het juist handig." De angst om werkloos te worden begrijpt hij, maar hij ziet het ook als een maatschappelijk construct waar we onszelf soms te veel door laten beïnvloeden. Volgens Bas is het volkomen logisch dat je identiteit samenhangt met je activiteiten in de wereld, of dat nu werk is of niet. "Wat anders zou je identiteit bepalen? De kleren die je draagt?" vraagt hij zich af. "Dat lijkt me geen beter alternatief." Tot slot bespreken we hoe sommige filosofen, zoals Aristoteles, kritisch stonden tegenover werk. Zij zagen werk als dom, fysiek arbeid – iets voor slaven. Voor hen stond het echte leven in het teken van denken en contempleren. Maar zelfs denken is een vorm van werk, merkt Bas op, "want wij hebben er nu profijt van. Het is allemaal werk, of je er nu voor betaald krijgt of niet."
Dit gesprek laat zien hoe nauw werk en identiteit in onze maatschappij verweven zijn. Misschien is dat niet zo vreemd, maar het geeft wel te denken. Wat gebeurt er met ons als we die balans kwijt zijn, of als we onszelf te veel laten definiëren door wat we voor anderen doen? Tot zover deze aflevering van Alledaagse Vragen. Vond je deze podcast leuk en wil je meer filosofie? Bezoek dan filosofie.nl. De muziek die je hoort, is van Blue Dot Sessions, met het nummer "Zeppelin."