Mensen reageren vaak op mijn werk dat het gruwelijk, wreed en morbide is. Maar als ik op straat loop, zie ik niets anders dan dat: chaos. Het voelt soms als een isolatiecel waarin ik me kan terugtrekken en afsluiten voor de buitenwereld. In deze momenten van stilte kan ik alles verwerken en verbanden leggen tussen gebeurtenissen, om zo tot nieuwe beelden te komen. Ik stel het omdraaien van het schilderij zo lang mogelijk uit. Dit moment is cruciaal; zodra ik het schilderij zie, vraag ik me af: “Is het goed genoeg, is het een schilderij, is het sterk genoeg of is het gepruts?” Soms voel ik me vereerd als ik kan zeggen dat een werk echt af is, dat het zelfstandig kan bestaan zonder mij. Toen ik hier twaalf jaar geleden begon, was het atelier helemaal wit. Ik hing geen afbeeldingen aan de muur, uit angst voor de invloed ervan. Gaandeweg ben ik echter beelden gaan verzamelen die ik kon gebruiken om verschillende relaties te onderzoeken. Ik ben al lang gefascineerd door postmortemfotografie uit de negentiende eeuw, waarin mensen een foto lieten maken van overleden geliefden of kinderen, vaak hun enige foto. Hoewel ik eerst dacht dat het een verdwenen traditie was, ben ik die foto's gaan verzamelen en begon ik uiteindelijk de serie over koningin Elizabeth I. Bij historische figuren voel ik vaak een fascinatie voor hun eenzaamheid en duistere kant. De isolatie en eenzaamheid van mensen, dat probeer ik in mijn werk te traceren. Vaak begin ik met een beeld, maar schilder er dan ontevreden over opnieuw een beeld overheen, wat leidt tot lagen en een dikke, korstachtige structuur op het schilderij. Op een gegeven moment maakte ik nog maar één schilderij per jaar – het werk werd verzadigd van materie. Om toch ruimte te maken voor nieuwe ideeën ben ik transparante tekeningen gaan maken en die dunne stijl langzaam gaan toepassen in mijn schilderijen. Mijn werk lijkt soms zwart-wit, maar ik gebruik nooit echt zwart. Zwarte verf vind ik plat; door kleuren te mengen ontstaat een diepere zwarte tint die meer ademt en niveaus heeft. Als ik werk van grote schilders als Goya of Francis Bacon zie, raakt hun hartstocht me, en diezelfde intensiteit probeer ik in mijn eigen werk te bereiken. Als ik klaar ben met werken, draai ik mijn schilderijen om en zet ze tegen de muur. De volgende dag begin ik weer in een lege ruimte, zonder direct geconfronteerd te worden met het beeld dat ik achterliet.