Het dagelijks beoefenen van modeltekenen doet me denken aan het spelen van een instrument op hoog niveau. Net zoals een musicus dagelijks moet oefenen om op topniveau te blijven, geldt dat voor mij met tekenen. Het is niet alleen een kwestie van techniek, maar vooral ook van observatie en het vertalen van wat ik zie naar een plat vlak. Anatomie moet overtuigend zijn, maar niet noodzakelijk kloppen. Vaak klopt er namelijk niets van, maar dat mag niet storen. De houding van het lichaam is voor mij functioneel; het is een middel, maar geen doel op zich. Het is belangrijk dat het als drager van de betekenis klopt, daarom gebruik ik bij het maken van mijn tekeningen zelden een model. Ik teken eigenlijk al mijn hele leven. Mijn vroegste herinneringen gaan al terug naar het tekenen, dat voelde altijd heel natuurlijk voor me. Op de kunstacademie moest ik uiteindelijk kiezen tussen schilderen, grafiek of beeldhouwen. Ik wilde eigenlijk alleen maar tekenen, maar die optie was er niet. Illustratie was het enige vak dat enigszins in de buurt kwam van tekenen, dus koos ik daarvoor, maar dat bleek een misvatting. Het vak ging voornamelijk over werken in opdracht, en dat paste niet bij me. Na drie jaar schilderen, ontdekte ik in mijn examenjaar dat tekenen mijn echte passie was. Dit inzicht was bevrijdend; het voelde alsof ik een stop uit een bron trok en sindsdien ben ik nooit meer gestopt met tekenen. Mijn tekeningen gaan meestal over het menselijk lichaam. Hoewel ik mannen en vrouwen teken, kies ik vaak voor het vrouwelijk lichaam omdat dat dichter bij mezelf ligt. Ik teken geen individuen, maar abstraheringen van de werkelijkheid. Mijn werken zijn zo neutraal mogelijk, opgebouwd uit contourlijnen, ook al zien we in het echt geen contouren. Een andere manier waarop ik werk, is door tonaliteit te gebruiken; lichte en donkere vlakken die vorm geven aan het lichaam. Door beelden te maken en driedimensionale vormen te bestuderen, heb ik geleerd hoe vormen vanuit het donker opdoemen. Dit begrip heeft me geholpen mijn tekenstijl verder te ontwikkelen. In India werd mijn artistieke vocabulaire uitgebreid toen ik een nieuwe houding ontdekte: het hurken. In Nederland zie je deze houding zelden, maar in India is het heel gebruikelijk. Aangezien ik me uitsluitend richt op het tekenen van geïsoleerde mensfiguren zonder omgeving, was het voor mij een enorme verrijking om deze nieuwe lichaamshouding aan mijn werk toe te voegen. Deze ontdekking heeft mijn werk verder verdiept, en sindsdien is het een terugkerend thema in mijn tekeningen geworden. Toen ik voor het eerst met keramiek begon te werken, wilde ik een ontwerp gebruiken dat ik al als tekening had gemaakt. Ik wilde niet te veel experimenteren met nieuwe artistieke ideeën terwijl ik ook nog moest leren omgaan met een nieuw medium. Het ontwerp dat ik koos, was al bewezen in mijn tekenwerk, en dat gaf me vertrouwen. Het keramische beeld was kwetsbaar, met veel scherpe en delicate elementen, maar het bracht mijn werk naar een nieuwe dimensie. Ondanks de uitdaging van het werken met dit materiaal, was ik blij met het eindresultaat en vond ik dat het beeld mijn tekeningen op een prachtige manier tot leven bracht.