viernes, 25 de octubre de 2024

Herman Gordijn




Ja, kijk, er zijn een paar hele grote taboes. Dat is lelijk, dik, oud. En ik vind, eh, mijn dikke mannen waar ik nu mee bezig ben, vind ik niet lelijk. En eh, oud, ja, ik heb er zelf moeite mee, maar ik kijk graag naar iemand die oud wordt, dat vind ik wel mooi. Nou, de stijl heb ik me nooit erg mee bemoeid. Ik, eh, het waren die thema's. Ik was ongelukkig met, nou ja, met de landschappen, met de stillevens die, eh, naar de Academie schildert. Toen ik van de Academie kwam, toen was, eh, het abstract expressionisme, en ik vond dat ook prachtig, maar dat was ik niet. En toen ik dan op die mensen kwam, toen, dat vond ik goed, dat thema. Maar, eh, ja, Van Gogh die kon alles met die landschappen uitdrukken, en ik denk dat ik veel kan uitdrukken met die figuren. Een fractie van een seconde zie je een beweging van iemand die je heel diep raakt, en dat is dan genoeg om een schilderij te beginnen of om aan iets te beginnen. En dan, als het af is, dan kan je denken, misschien heeft het daarmee te maken, maar terwijl je ermee bezig bent, kan je het niet benoemen. Het is alleen een heel sterke, eh, ja, drang om daar wat mee te doen. En dan probeer ik altijd in mijn schetsboek een krabbeltje te maken. Dat stelt helemaal niks voor, maar het is genoeg voor mij om dat beeld te herinneren. En dan heb je dat, eh, dat begin, en vaak maak ik daar eerst een wat uitgebreidere tekening van. Dan maak ik van die ideeën een serie etsen, en dan merk ik al in dat proces van krabbel naar tekening naar ets, eh, of zo'n idee levensvatbaar is voor een groot schilderij. Je hebt een vertrekpunt en je hebt een vaag einddoel, maar daartussenin ligt er nog niks vast. Eh, soms dan is het gewoon door het etteren op het doek dat je eruit komt. Dat kan soms wel twee of drie jaar duren. Deze mannen, ja, ik, ik weet niet wat ze uitdrukken, maar ik weet wel wat ik niet wil. En ik weet, nee, ik weet niet wat ik wel wil. Ik weet steeds: dit moet een beetje meer zus en dit moet een beetje meer zo. En het heeft dan met de schildertechnische kanten te maken, maar ook met wat het uitdrukt. Dat schilderij is een abstractie, hè. Het bestaat uit kleuren en vormen, compositie, et cetera. En toevallig zijn mijn onderwerpen figuren, en die kunnen wat uitdrukken, maar het gaat om het totaal.

Zo is het toch een veel mooier schilderij. Nu zie je de voorstelling niet meer. Dat is niet meer, misschien zijn haar ogen nog te fel, maar dat wil ik wel houden. Ik vind het ook niet erg, want van hieruit zie je, je hebt hier dat ritme van die twee dingen, dat heb je hier, en dat gaat door, hè. Dus je oog wordt dan gedwongen om zo rond te reizen en dan komt het weer terug. Tenminste, zo hou ik mezelf bezig. Die lucht die was in een eerste instantie heel erg blauw en dat was prachtig, maar toen ben ik doorgegaan aan de rest, en toen wrong dit. Daar heb ik dat teruggebracht, maar toen merkte ik dat het niet aan het blauw lag. Maar toen was deze kleur hier te warm. Ik had dus bedacht dat dit warm moest zijn, maar het schilderij wilde hier juist een koele kleur. Dus toen heb ik deze kleur verkoeld, en toen klopte het. En nu heb ik het idee dat het wel goed is. Het moet wel heel dwingend zijn, het moet onontkoombaar zijn van vorm, maar er moet niet een opgelegd verhaal achter zitten.

Ja, ik kan het geen duiding geven. Ik kan alleen maar, zoals je in het verkeer zit en denkt: links gaat er iemand wat stoms doen, achter je gebeurt er wat, in je zijspiegel zie je dat, heel in de verte zie je wat. Op die manier ben je met zo'n schilderij bezig om het naar een goed eind te brengen, maar je bent niet bewust wat je doet. Je bent alert op wat er in het schilderij moet gebeuren, maar zodra ik het ga benoemen, zoals: dit moet warm zijn, dan klopt het niet meer. Dus als je in die auto zit en je concentreert je alleen maar op die stommeling die je rechts gaat inhalen, eh, dan hou je niet meer in de gaten wat er links gebeurt. Nou, als je die vroege schilderijen ziet, die zitten heel dik, dik in de verf. En, eh, dat heeft zich ontwikkeld tot een hele gladde verflaag. Toen is er een periode geweest dat ik, ja, een veel lossere toets had en de vorm minder dwingend was. Je kan heel veel uitdrukken door te suggereren, maar de kwetsbaarheid van de huid vond ik toen, en ik weet niet of ik dat nog vind, dat kan je toch het beste uitdrukken door die structuur van de huid te benaderen door een soort levensechtheid te maken. En daardoor is mijn vorm dus weer bepalender geworden. Nee, ik denk dat ik van jongs af aan gefascineerd ben door het ouder worden. Dat vind ik, eh, heel boeiend. Ik vind het verschrikkelijk treurig, en ik zoek al mijn leven lang naar een manier om te denken dat het mooi is. Alle tantes en oud-tantes die ik had, die waren allemaal zo, en die hadden hier dan zo'n veldje met craquelé, en dan moest je die tantes en oma's een kusje geven, en, eh, ja, ik vond dat altijd wel fascinerend. Maar jaren later had ik een oude vriendin en die raakte ik af en toe aan, zo van: ach mens, het is wel goed. En die had echt van die krokodillenhuid, zo schildpad, en dat is heel zacht. Dat schilderij heb ik gemaakt toen ik pas in Amsterdam woonde en, ehm, daar een andere kant van het nichtenleven ontdekte. Het, eh, leven wat zich afspeelde in de pisbak in Amsterdam. En, ehm, ja, ik griezel daar een beetje van, van die hele sfeer, die geur, maar het bestond. Ja, ik was nieuwsgierig. Dus ik zag dat wel, maar naderhand heb ik begrepen dat, kijk, als je als homoseksueel opgroeit in de jaren '40, '50, dan doet dat wel wat met je, hè. Zeker in Den Haag, in de keurige buurt waar ik woonde. Ja, en zo zijn er ontzettend veel dingen, maar er zijn er een paar die overblijven. Omdat ik zo langzaam werk, eh, kan ik nog wel 100 jaar door.