jueves, 24 de octubre de 2024

Gabriel Lester











Waar ben ik nu? Ik kijk naar het toegangsgebied van Stockholm, waar A4-papiertjes door de lucht zweven. Stel je voor dat je een pak printpapier over een afstand van ongeveer 40 meter gooit. Het papier lijkt de ruimte stil te zetten, een rustige, witte golf die zich stevig in de lucht houdt. De A4’tjes komen vanuit een plek die 'het studentenhuis' heet. Het is een huis waar alles gefaciliteerd wordt, maar ik weet niet precies hoe dat allemaal werkt. Ik moet me aankleden, maar heb eigenlijk geen tijd.

Het studentenhuis biedt een omgeving die bepaalde beelden oproept. Het is niet het meest originele werk, want het voelt als iets dat je gemakkelijk kunt begrijpen. Het zijn herkenbare beelden die dicht bij de mensen liggen en eenvoudig te vinden zijn. Hoewel het geen toonbeeld van originaliteit is, ben ik tevreden met de manier waarop ik het heb bedacht en aangebracht. Er zit iets in dat ik mooi vind, ondanks dat het niet vernieuwend aanvoelt. Inmiddels moet ik mijn gezicht wassen en me haasten naar het vliegtuig. De wake-up call was blijkbaar niet voldoende, en nu moet ik snel door zonder zelfs een taxi te hebben geregeld. Terwijl ik haast, denk ik aan de vliegers in China. Ze hebben er mooie, gedetailleerde vliegers, vaak met draken en in felle kleuren. Zodra ze hoog in de lucht zijn, zijn ze echter niet meer dan een stipje. Dat idee van iets kleins in de verte dat zoveel potentie heeft, fascineert me. Ik gebruik vaak drie stippen in mijn werk, wat symbool staat voor een open einde. Het geeft ruimte voor interpretatie en nieuwe toevoegingen. Mijn werk gaat over het kader, de camera, de kijker, en het idee dat iets ver weg nog steeds betekenis heeft. Het is geen ingewikkeld project, maar wel eentje waarvan ik denk dat het leuk en betekenisvol wordt. Elk jaar werk ik aan tientallen projecten, vaak wel veertig per jaar. Dit doe ik al meer dan tien jaar. Om de zoveel tijd verander ik mijn slogans of soundbites, waarmee ik mensen kort kan uitleggen wat ik doe. Soms kom je mensen tegen die interesse hebben in je werk, maar niet het hele verhaal willen horen. Een van mijn eerste soundbites was: “Ik maak kunst waar ik zelf naar zou willen kijken, als ik het niet zelf had gemaakt.” Dat klinkt simpel, maar het zette me aan het denken over wat mijn kunst uniek maakt.

In de jaren 90 kreeg veel nieuwe media-kunst aandacht en overheidsgeld. Veel van die kunstwerken waren interactief: je drukt op een knop en iets gebeurt. Het vervelende aan zulke kunst is dat het een beloningscultuur creëert, waarbij mensen het idee hebben dat ze de kunst begrijpen zodra ze op de knop hebben gedrukt. Het echte denken stopt dan, en dat vind ik jammer. Zelf ben ik meer geïnteresseerd in kunst die voorbij die beloningscultuur gaat. Ik maak kunst waarin de toeschouwer wordt uitgenodigd om zelf te interpreteren, zonder meteen een "juist" antwoord te krijgen. Voor mij gaat kunst over dieper nadenken en verder kijken dan de oppervlakkige laag van de werkelijkheid.