Ik denk dat ik al op jonge leeftijd doorhad dat er, als buitenlander, een bepaalde wisselwerking ontstond tussen mij en de andere kinderen in de klas. Die interactie kwam voort uit iets wat we allebei beheersden, maar niet volledig: spel en creativiteit. Door te tekenen, dingen te maken, te bouwen, gaven we constant onze creaties aan elkaar door, en zo maakten we contact. Dat contact gaf een diepte en beweging, net zoals een paneel dat een kromming heeft, waardoor het optisch lijkt te bewegen terwijl je erlangs loopt. Bij het werken met marmer zie ik een vergelijkbare dynamiek. Marmer beweegt, net zoals water beweegt, en die beweging moet worden vastgelegd. Daarvoor zijn bepaalde gereedschappen nodig, maar het is vooral de stemming, de "mood", die bepaalt hoe elk stuk marmer uniek wordt. Je kunt niet zomaar iets op het water doen; het vereist planning, zoals het maken van een kaart. Deze kaarten worden gemaakt door de patronen van het water en de tonen van de beweging vast te leggen, en dat wordt een gids voor hoe je het marmer bewerkt. Het resultaat is een landschap dat bijna op toeval lijkt, maar toch volledig bewust is gecreëerd. Wat me fascineert aan marmer is dat het geen keuzes maakt, maar teruggeeft wat jij erin legt. Het reageert op jouw stemming, op hoe je je voelt, en dat maakt elk stuk uniek. Marmer is altijd een bijzaak geweest in kunst, als decoratie of als kaft van een boek, maar nooit het hoofdonderwerp. Ik geloof echter dat het potentieel veel groter is. De gelaagdheid en het netwerk van verbindingen binnen het materiaal en hoe je ermee werkt, bieden eindeloze mogelijkheden. Elk stuk marmer vertelt zijn eigen verhaal, en ik blijf zoeken naar die perfecte interactie waarin alles samenkomt.