Wanneer ik werk, probeer ik eerst de juiste compositie te vinden. Ik test of de vorm in de hoek goed zit en hoe deze samenwerkt met de rest. Het is belangrijk dat elke vorm op de perfecte plek zit om spanning in het beeld te creëren, wat vaak lastig is omdat het moet aanvoelen alsof er maar één juiste plek is. Als de vormen niet goed geplaatst zijn, verliest de compositie haar kracht, dus blijf ik de positie van de vormen herzien totdat alles precies klopt en het beeld niet vrijblijvend aanvoelt. Terwijl ik verder werk, kijk ik steeds opnieuw naar het schilderij, waarbij zelfs de kleinste details zoals hoeken en kleuren een bepaalde harmonie en spanning moeten uitstralen. Ik voeg soms zwarte lijnen toe om vormen te versterken of pas kleuren aan om een balans te vinden. Kleur is heel bepalend voor het schilderij; ze moeten elkaar aanvullen en samen een geheel vormen. Als dat niet gebeurt, voelt het niet goed. Soms duurt het even voordat ik doorheb waar de oplossing ligt, maar uiteindelijk vind ik het juiste evenwicht dat het werk naar een hoger niveau tilt. Dan heb ik bijvoorbeeld een werk waarin de kleuren niet goed samenkomen en ik soms pas laat weet hoe ik het moet oplossen. Het is alsof de kleuren uit elkaar vallen en geen harmonie vinden. Dit soort uitdagingen, waarin iets niet meteen klopt, komt vaak voor. Ik blijf ermee bezig totdat ik het juiste gevoel krijg en de kleuren perfect samenvallen. Soms werk ik met een bepaalde vorm, zoals een vogel, maar voor mij gaat het meer om de elementen – cirkels en lijnen – die samen een gevoel oproepen, niet per se een exacte representatie van een vogel. Mijn manier van werken is heel precies en secuur, en dat kost veel tijd. Het gaat om het vinden van de juiste gevoeligheid in kleur en vorm. Soms gaat dit proces snel, maar vaak duurt het langer dan verwacht. Ik begin met een plan, maar dat plan verandert altijd onderweg. Tijdens het schilderen ontstaan er nieuwe mogelijkheden die ik niet kon voorzien toen ik begon. Die onzekerheid is wat het spannend maakt, het gevoel dat het nog niet af is en dat er altijd iets meer kan gebeuren. Er is een constante balans tussen het plezier van het schilderen en de ontevredenheid over wat nog niet bereikt is. Dit onvoltooide gevoel is eigenlijk de motor achter mijn werk. Het schilderij is af wanneer het voelt alsof alle elementen op hun plek vallen, maar het blijft een proces van voortdurende aanpassingen. Soms denk ik dat een kleur, zoals rood, beter vervangen kan worden door geel om meer licht in het schilderij te brengen. Deze veranderingen zijn essentieel om het werk levend te houden, en uiteindelijk zorgt die voortdurende zoektocht ervoor dat elk schilderij precies wordt zoals het moet zijn.