Hier zie je een prachtige illustratie van hoe de natuur zich aanpast aan menselijke ingrepen. Zo'n 20 jaar geleden is hier waarschijnlijk prikkeldraad om de boom geplaatst, en sindsdien heeft de boom langzaam dat draad ingekapseld. Je ziet nog steeds de contouren van het oorspronkelijke prikkeldraad, maar de boom is er helemaal omheen gegroeid. Dit laat de kracht van de natuur zien, die ondanks de belemmering doorgroeit. Bij een andere boom is de inkapseling nog extremer. Het prikkeldraad is al voor een derde deel in de boom gegroeid, maar het blijft zichtbaar als een strakke, gespannen lijn. Het is fascinerend hoe zo'n dun stukje metaal zich zo vastzet in de boom, en hoe de boom zich eraan aanpast. Deze boom is waarschijnlijk al zo'n 40 jaar opgescheept met dat prikkeldraad. Dit soort verschijnselen hebben me altijd gefascineerd; ze vallen binnen de categorie van plastische gebeurtenissen in de natuur. Dit zijn prachtige momenten. Soms zit ik met een amorf stuk hout in mijn handen, kijkend naar de takken, en plotseling gebeurt er iets in mijn hoofd. Die vervreemding die ontstaat door wat de natuur met die vormen doet, inspireert me. Het is bijna schilderkunst wat ik bedenk, de takken die een kant op groeien en elementen die ik dan in een andere richting laat gaan. Misschien gaat het zo gebeuren, misschien ook niet, maar dit soort gedachten spelen altijd door mijn hoofd. Ik verzamel vaak stukken hout van verschillende diameters, die een ritmisch verloop hebben. Die vormen kunnen een model zijn dat ik wil uitvergroten of dat ik naar de bronsgieter breng om er een afgietsel van te laten maken. Dit werk is vaak geïnspireerd door de misseltakjes, die zich volgens een vast patroon ontwikkelen. De diameter verandert systematisch, en als je goed kijkt, zie je dat alles in rechte hoeken verloopt. Dat vind ik fascinerend, omdat het een subtiele regelmatigheid oplevert die bijna toevallig lijkt, maar eigenlijk vol structuur zit. Een werk dat al in messing gegoten is, heet "Viscum Verticaal". Het is gebaseerd op de natuurlijke groei van een plant, waarbij ik kunstmatige, verticale elementen toevoeg die precies zo lang zijn als het laatste segment van de plant zelf. Hierdoor ontstaat een soort ritme, een herintroductie van verticaliteit, en als je vanuit een laag standpunt kijkt, ontstaat er een harmonisch beeld. Van jongs af aan ben ik een verzamelaar geweest. Het begon met schelpen, fossielen en stenen, en ik probeerde altijd de natuur te absorberen en er relikwieën van mee naar huis te nemen. Dat fenomeen intrigeert me nog steeds, bijvoorbeeld blaadjes die onder verschillende omstandigheden gegroeid zijn, of gedeformeerde takken en structuren van bomen. In de jaren '60 maakte ik polyester panelen waarin ik aardappels aan stalen pennen reeg. De aardappels groeiden aan de wand, en het groeiproces veranderde het paneel langzaam. Het was een kinetisch proces, hoewel zo langzaam dat het bijna niet zichtbaar was. Het eindresultaat was een fysiek, sculpturaal werk vol verstilde knoesten en verdroogde spruiten. Dat groeiproces fascineert me nog steeds. Eind jaren '60 begon ik met het insnoeren van pompoenen in flessen, zodat ze erin zouden groeien. Later heb ik dat proces herhaald en de resultaten in brons gegoten. De associaties met bondage en erotiek zijn aanwezig, maar voor mij draait het vooral om het sculpturale, het aanpassen van de natuur door er iets aan toe te voegen. Je brengt een soort dwangbuis aan en de natuur reageert daarop. Dat vind ik een mooi en plastisch gegeven. Dit terrein heb ik geëgaliseerd en er is aarde bij gekomen, zodat het een horizontaal vlak werd. Met een passer en touw heb ik berekend waar de boompjes geplant moesten worden, onder een hoek van 60 graden. Deze boompjes moesten gesteund worden, en toen ze probeerden rechtop te groeien, hield ik ze toch weer in bedwang. Dit is een duidelijke vorm van manipulatie, en het heeft geresulteerd in een vreemd werk. Aanvankelijk stonden er dunne sprietjes, en na vier jaar kwam er een staketsel bij. Mensen vroegen of dat staketsel weg zou gaan, maar ik zei dat de bomen zo zouden groeien dat het staketsel nauwelijks meer zichtbaar zou zijn. Toch wil ik dat je het altijd een beetje blijft zien, zodat je de geschiedenis van het kunstwerk kunt teruglezen. In een vroeg stadium kregen de boompjes al hun staketsel. Nu heeft een van de bomen zich zo ontwikkeld dat hij het ijzeren stangetje langzaam inkapselt. Dit is een vorm van acceptatie door de boom; de natuur past zich aan en gaat gewoon verder. Dit ervaar ik als een vorm van sculptuur. Hier heb ik een mooie collectie takken van esdoorn liggen. Misschien doe ik er ooit nog iets mee. Ik ben altijd onder de indruk van hoe de natuur littekens in bomen laat ontstaan, bijvoorbeeld wanneer een tak wordt afgezaagd en er langzaam weer nieuw groeisel omheen komt. Zo ontstaan prachtige vormen. Een grote esdoorn verderop was al lange tijd dood, en toen ik iemand met een dragline op het terrein had, liet ik hem de boom omduwen. Hij viel om en brak in stukken, maar het was een schitterend gezicht, een echte performance voor een sculptuur. Ik heb een stuk van die boom meegenomen, waar ooit een tak was afgezaagd. De boom heeft het helende proces ingezet, waarbij de schors het litteken afsluit. Hier zit misschien nog een rotte plek onder, maar de natuur heeft zichzelf ingekapseld en groeit door. Dit soort vormen blijven me fascineren. Misschien doe ik er ooit iets mee, maar het kwartje moet nog vallen.