Je staat op een feestje en iemand vraagt: "Wat doe jij?" Je zegt: "Eh, ik ben kunstenaar." En dan vragen ze meestal: "Oh, maak je schilderijen?" En ik zeg: "Nee, ik maak films." "Oh, voor de bioscoop?" "Nee," zeg ik dan meestal, "ik maak films voor een kunstpalm. In maquettes van gebouwen of miniatuur sets die ik onder water film. Die druppelen met verf of zijn gecoat in verf. Daaronder zit een verhaal, een kort verhaal." Soms ben ik wel een paar maanden bezig aan een set. Wat mij dan intrigeert, is hoe het er uiteindelijk uitkomt te zien. Je weet nooit precies hoe het eruit gaat zien, en ik denk dat die verrassing voor mij steeds interessant blijft. Nou, dit is dus een stil uit Paradolía. Dat is de eerste, nou ja, geanimeerde vorm. Het is een vogel die beweegt; het hoofd beweegt, de vleugels gaan open en dicht. Het is gemaakt van eenvoudige animatronics met draad, en het is ook weer in water met verf. In principe is het een skelet, doorzichtig, maar de verf vult dat in. Daardoor wordt de beweging makkelijker. Dit is een bloem, en dit is geen miniatuur, het is zo groot als die poster, misschien iets groter. De opname voelt echt als een operatie. Je hoeft niet de hele tijd te wachten. Soms heb je een soort "window", en dat geeft wel een soort excitement. Aan het einde van de dag kun je zien wat je hebt gedaan. Soms is het niets, maar soms wel. Heb je nu al een goed idee hoe de film eruit gaat zien? Niet echt. Ik heb een paar ideeën voor een paar sets: een bos dat in elkaar vouwt, of een handtas met scharnieren die openvalt, en dat wordt dan een munt die van een bepaalde vorm naar iets plats gaat. Maar verder weet ik nog niet hoe het eruit gaat zien, hoe lang het duurt, of waar het precies over gaat, of wie het perspectief zal zijn. Hoe groot is de kans dat dit nooit een film wordt? Nooit een film? Nou, ik hoop van niet. De fascinatie met huizen en privéruimtes is een rode draad in mijn werk. Daarnaast ben ik veel naar huizen aan het kijken voor mezelf, en dat vloeit wel in elkaar over. Laatst gingen we naar een huis kijken, en daar hadden ze een schuilkelder onder de vijver. De mevrouw woonde er sinds 1930. Toen ik daar voor de eerste keer binnenkwam, wist ik dat ik die mensen wilde ontmoeten. De tweede keer dat we gingen, was de man er, en hij begon meteen te vertellen hoe hij iemand had vermoord. Dat had ik nog nooit gehoord. Op een gegeven moment moet het wel concreter worden, want je hebt meerdere sets die in verband moeten staan. Mogen we die sets zien? Ik vind het een beetje jammer als je ze kaal ziet. Dat haalt het effect weg van wat mensen zien als ze het werk bekijken. Dus ik bescherm de illusie een beetje. Daarom heb ik de sets ook nooit tentoongesteld. Hoeveel edities zijn er van deze film gemaakt? Zeven, en dat is het. Nou ja, plus twee artist proofs, dus negen. Die kun je kopen, ja. Zijn het particuliere verzamelaars of musea? Beide. In de huidige situatie is het voor musea misschien niet zo gunstig. Als je me vraagt hoeveel edities er zijn gemaakt, moet ik eerst lachen. Waarom? Dat gaat richting inkomen en geld. Wat verdien je? Tja, dat soort dingen hoor je niet zo vaak. Als je een goede recensie krijgt, denk je: "Oh ja," en dan vergeet je het. Maar als iemand zegt dat het verhaal te gecompliceerd is, blijft dat hangen. Dat is heel menselijk. Die twijfel is er natuurlijk: is dit goed werk? Hoe wordt het ontvangen? Herhaal ik mezelf? Moet ik iets heel anders gaan doen? De angst dat er niets meer komt, is natuurlijk altijd aanwezig. Het is een beroep dat voortdurend kritisch wordt bekeken. Je moet vernieuwend blijven, en ik kijk veel naar wat andere kunstenaars, schrijvers of filmmakers doen. Het moet ook nog enigszins nieuw zijn. Dus ja, het is wel een zwaar beroep.