Zo staat het, en als het dus door een "k" wordt waargenomen, bestaan kunstwerken in musea eigenlijk helemaal niet. Ze vermenigvuldigen alleen in de hoofden van mensen, door middel van reproductie. Ik ben eigenlijk vaak bekende dingen tegengekomen door het copyright. Copyright wordt vaak vergaard zodra iets geschilderd is, en daarmee krijgt het automatisch bescherming. We leven in een wereld waarin we overladen zijn met rechtmatige eigenaren van dingen en beelden. Aan de andere kant kunnen we de beelden die ons worden voorgeschoteld niet ontwijken. Kunst gaat over revoluties. Mijn kunst gaat over afbeeldingen, wat je wel of niet mag zien. Maar ook over afbeeldingen en copyright, het vasthouden aan rechten. Bijvoorbeeld: wat gebeurt er als er iets fout gaat bij het drukken? Het gevoel dat er iets mis is, is vaak het onderwerp van mijn werk. Ik ben eigenlijk een soort tweedimensionale zendgemachtigde van bemoediging. Mens lijdt het meest door het lijden dat hij vreest, hoewel dat lijden vaak nooit komt. Zo draagt hij meer dan God hem eigenlijk geeft. Het leed dat drukt, is niet zo zwaar als de vrees voor allerlei gevaar. Maar als het eenmaal in huis komt, helpt God altijd weer, geeft hij kracht naar het kruis. Dit is een gedachte die ik vier keer staccato herhaal. En zo schilder ik bemoediging, zonder dat het iets kost. Na Dymphna, de beschermheilige van Geel, die waarschijnlijk de dochter was van een Engelse vorst, vluchtte zij voor haar vader naar Vlaanderen. Haar vader wilde haar op incestueuze wijze aan zich binden, maar zij vluchtte met haar raadsheren naar Geel, waar ze onderdak vond. Ze hield zich jaren verborgen tot ze uiteindelijk door haar vader werd gevonden en vermoord, samen met haar raadsheren. Dymphna verloor haar leven voor waar ze in geloofde, en dit verhaal inspireerde mijn werk, waarin bemoediging centraal staat. Ik combineer dit verhaal van bemoediging met vier schilderijen en een plafondschildering in een 18e-eeuws werk. Elke letter van Dymphna’s naam wordt in goud afgewerkt. De verf die ik gebruik, is altijd gerangschikt als een regenboog. Wanneer we in de war raken, helpt kleur ons te ordenen. Dit is de verf die ik in Geel ga gebruiken. Het was eigenlijk op het nippertje, omdat iemand anders in Frankrijk de restanten al had opgekocht. Nu gebruik ik deze verf om goud na te bootsen, net zoals dat zichtbaar is in mijn plafondschildering. Ik heb speciaal kwasten van het merk Da Vinci gekocht. Deze kwasten dragen volgens mij de ziel van het schilderen, via de naam Da Vinci. Vroeger schilderden mensen met olieverf, maar die verf stonk verschrikkelijk en veroorzaakte vergiftiging, zoals bij Dick Ket, die blauwe vingers kreeg van het schilderen. Tegenwoordig werken we met plasticverf. Een ander probleem dat we hebben in de kunstwereld is de mythe van genialiteit. Er is een overtuiging dat kunst de meest individuele expressie van de emotie van de kunstenaar moet zijn, en dat assistenten die genialiteit kunnen aantasten. Maar ik schilder met acrylverf, wat me veel tijd kost omdat ik vaak drie lagen moet aanbrengen om de gewenste kleur te krijgen. Het is fijn als iemand me daarbij helpt. Sinds 1986 werk ik met assistenten, voor kortere en langere periodes, en met vrijwilligers. Zonder hen kun je geen kunst maken die groter is dan je eigen levensduur. Het maken van een schilderij kost gewoon tijd. Grote werken, zoals de Sixtijnse Kapel, zijn projecten waar misschien wel 60 manjaren in zitten. Als ik dat alleen had moeten doen, was ik er nog steeds mee bezig geweest, want ik ben nu 55 jaar oud. Mensen vergeten vaak de waarde van menselijke energie. Tegenwoordig wordt handwerk vaak afgedaan als iets dat gelijk staat aan machinaal werk, maar dat is absoluut niet het geval. Handwerk bevat fouten, onzekerheden, en sporen van de mens. Een machine heeft geen twijfel. Daarom wordt handwerk niet naar waarde gewaardeerd. Ik ben vooral geïnteresseerd in kunst die overal kan bestaan, niet alleen in musea. Kunst moet ook een rol spelen in de wereld. Niet alleen omdat mensen zeggen "dat is bijzonder" en ernaar gaan kijken in een museum. Het museum waarin ik werk is geen traditioneel museum, maar een plaats van creatie, met martelwerktuigen, hersenoperatiespullen, en ook bemoedigende teksten. Sommige teksten zijn niet voor mij, maar voor anderen, als een soort lied. Ik wil uiteindelijk een eigen museum opzetten, zoals Jopie Huisman. Dan kan ik tenminste laten zien wat ik wil, zonder dat anderen beslissen wat er mag blijven staan en wat niet. Zo ben je tenminste je eigen baas.