Tijdens een VPRO Tegenlicht-sessie werd de werking van ons financiële systeem ontrafeld. Commerciële banken creëren nieuw geld en bepalen waar dit terechtkomt, vaak bij de rijkere lagen van de samenleving. Mensen met minder middelen worden geconfronteerd met hogere rentes en beperkte toegang tot leningen. Tegelijkertijd streven pensioenfondsen naar hoge rendementen, wat leidt tot investeringen in private equity en indirect stijgende kosten voor burgers, zoals hoge huren. Deze mechanismen versterken ongelijkheid, terwijl het systeem ontworpen is om een collectief voordeel te bieden. Een belangrijke metafoor in de sessie was "geld als water." In theorie zou het financiële systeem als een irrigatiesysteem moeten werken, waarbij geldstromen de hele samenleving voeden. In werkelijkheid blijven veel stromen hangen in gesloten circuits van financiële markten. Dit werd geïllustreerd aan de hand van het GameStop-verhaal, waarin kleine beleggers hedgefondsen uitdaagden, en de groeiende populariteit van cryptomarkten, waar jongeren hopen financieel te ontsnappen aan een systeem dat hen weinig kansen biedt. De centrale vraag was of dit systeem herontworpen kan worden. Door publieke controle te versterken en de afhankelijkheid van commerciële banken te verkleinen, zou een eerlijkere verdeling mogelijk zijn. Democratische hervormingen zouden kunnen zorgen voor een systeem waarin geldstromen de samenleving daadwerkelijk ondersteunen, in plaats van vooral een elite te bevoordelen. De toekomst van geld ligt in het scheppen van transparantie en het loskoppelen van publieke en private belangen. Dit vraagt om een gezamenlijke inspanning om de invloed van de financiële sector in te dammen en een inclusieve economie te creëren.