Het leven en de dood: betekenis door begrenzing. Het idee dat tijd en leven onlosmakelijk verbonden zijn met het concept van sterfelijkheid vormt het centrale thema van deze lezing. De tijd is een geschenk dat ongevraagd wordt gegeven en onvermijdelijk eindigt. Dit besef plaatst ons in een paradox: leven en dood zijn wederzijds afhankelijk, waarbij het verlangen naar het ene slechts bestaat door de aanwezigheid van het andere. Psychiater en filosoof Damiaan Denys verkent deze dualiteit en benadrukt dat de dood niet alleen een einde is, maar ook betekenis verleent aan het leven. Zonder de beperking van tijd verliest het leven zijn urgentie en waarde. In onze moderne maatschappij streven we echter naar controle en eeuwigheid, wat blijkt uit het overmatige vertrouwen op verzekeringen en technologische hulpmiddelen. De illusie van controle biedt schijnveiligheid, maar versterkt onze angst voor verlies. Het verlangen naar onsterfelijkheid komt voort uit de overtuiging dat ons bestaan uniek en onmisbaar is. Toch leidt dit tot een bestaan zonder betekenis: als alles mogelijk is en niets eindig, verdwijnt de essentie van het leven. In een speelse analogie vraagt Denys zich af hoe een eeuwig leven eruit zou zien. Zonder eindpunt wordt zelfs overvloed banaal; oneindige tijd ontneemt dingen hun charme. Dit benadrukt dat de waarde van het leven schuilt in zijn zeldzaamheid. De dood, hoe angstaanjagend ook, fungeert als de ultieme schaarste en geeft ons de motivatie om het leven ten volle te leven. Het besef van sterfelijkheid is dus geen beperking, maar een zegen. Het dwingt ons om prioriteiten te stellen en betekenis te vinden in momenten van vreugde, liefde en verbinding. Zonder een einde is er geen begin dat telt.