lunes, 10 de febrero de 2025

Een vicieuze cirkel




De Amsterdamse woningmarkt is een speelveld van kapitaalstromen, waarin institutionele beleggers, speculanten en individuele vastgoedeigenaren met diepe zakken de toon zetten. De financiële markten hebben de woningmarkt geïnfiltreerd, waardoor woningen steeds vaker worden behandeld als handelswaar in plaats van primaire levensbehoefte. Dit fenomeen heeft verstrekkende gevolgen: starters worden uit de markt geprijsd, middeninkomens trekken weg, en huren stijgen sneller dan lonen. De casus rond prins Bernhard Junior fungeert als symbool voor een breder probleem. Hoewel hij slechts een relatief kleine speler is, belichaamt hij de systemische scheefgroei waarin vastgoed niet langer wordt gezien als huisvesting, maar als investering. Institutionele beleggers kopen woonpanden in bulk, renoveren ze minimaal en verhogen de huren, terwijl particuliere verhuurders woningen opsplitsen en kamergewijs verhuren om maximaal rendement te behalen. Dit alles vindt plaats in een context waarin regelgeving achter de feiten aanloopt en gemeentelijke beleidsmakers beperkte instrumenten hebben om grip te krijgen op de situatie. Een mogelijke oplossing ligt in strengere regulering: het aan banden leggen van excessieve huurprijzen, het beperken van speculatie via een belasting op doorverkoopwinsten, en het stimuleren van gemeenschappelijk eigendom. Ook wordt gepleit voor een radicale heroriëntatie: moet wonen worden gezien als recht, of blijven we afhankelijk van een kapitaalgedreven markt? De keuzes die nu worden gemaakt, bepalen of Amsterdam een inclusieve stad blijft of een speeltuin voor vermogenden wordt.