en basisinkomen wordt vaak gezien als onrealistisch en onbetaalbaar, maar er zijn sterke argumenten dat het juist op de lange termijn voordelig kan zijn. Onderzoek en praktijkvoorbeelden, zoals het experiment met de Eastern Band of Cherokee Indians in North Carolina, laten zien dat een basisinkomen veel positieve effecten heeft. De stamleden ontvingen tweemaal per jaar geld uit de opbrengsten van een casino, waardoor armoede afnam en er verbeteringen zichtbaar waren in gezondheid, opvoeding en de algemene levenskwaliteit. Dit experiment toonde aan dat de baten groter waren dan de kosten, wat het idee van “gratis geld” dat zichzelf terugverdient ondersteunt. Het idee van een basisinkomen heeft historisch gezien steun gehad van zowel liberale als conservatieve denkers. Eind jaren ‘60 en ‘70 waren veel economen en politici, waaronder Richard Nixon, overtuigd van de noodzaak ervan. Nixon beschouwde het zelfs als een belangrijk onderdeel van zijn programma om de ‘working poor’ te ondersteunen. Het basisinkomen is geen puur socialistisch idee, maar kan gezien worden als een oplossing die de verzorgingsstaat simpeler en efficiënter maakt. Het huidige systeem van toeslagen en uitkeringen is ingewikkeld, fraudegevoelig en werkt vaak demotiverend door de armoedeval waarin mensen belanden als ze meer gaan werken en daardoor toeslagen verliezen.
Een basisinkomen zou deze problemen aanpakken door alle bestaande toeslagen te vervangen met een enkelvoudige uitkering. Dit vermindert de administratieve lasten en geeft mensen de vrijheid om keuzes te maken en risico’s te nemen zonder afhankelijk te zijn van een paternalistische staat. In Alaska bestaat al een succesvol voorbeeld: burgers ontvangen een jaarlijkse uitkering uit de olie-opbrengsten, wat economische zekerheid biedt zonder de tussenkomst van de overheid. Dit laat zien dat het idee van een basisinkomen past binnen een liberaal of zelfs kapitalistisch kader, waar innovatie en vrijheid centraal staan. De belangrijkste obstakels voor het invoeren van een basisinkomen zijn ideologisch van aard. Het gaat erom het vertrouwen in burgers te herstellen en hen te erkennen als volwaardige deelnemers aan de maatschappij. Het idee van een “burgerschapsdividend” kan mensen het durfkapitaal geven dat ze nodig hebben om productiever en creatiever te zijn, wat leidt tot een verhoogde arbeidsproductiviteit en een gezondere samenleving. De zachte baten van een basisinkomen, zoals mantelzorg en persoonlijke ontwikkeling, dragen bij aan een beter leven voor iedereen. Het debat moet verschuiven van economische berekeningen op de achterkant van een sigarendoosje naar een bredere visie op welvaart en gedeelde rijkdom.