De samenleving legt een zware last op zowel boeren als stedelijke werkers, wat leidt tot toenemende eenzaamheid en mentale problemen. Boeren ervaren deze druk ondanks technologische vooruitgang zoals voer- en melkrobots die het fysieke werk hebben verlicht. Toch worden ze geconfronteerd met een overweldigende hoeveelheid regelgeving en marktdruk, wat resulteert in een gebrek aan controle en mentale uitputting. Vroeger zorgde frequente sociale interactie met handelaren en chauffeurs voor een gevoel van gemeenschap, maar dat is tegenwoordig grotendeels verdwenen, wat de isolatie vergroot. Dit maakt boeren kwetsbaar voor psychologische problemen en gevoelens van machteloosheid. Tegelijkertijd ervaren werkenden op de Zuidas een vergelijkbare mentale belasting. In een omgeving waar het draait om prestaties en succes, raken mensen vervreemd van zichzelf en anderen. Coaches en vertrouwenspersonen zien dat werknemers zich eenzaam voelen zodra ze niet meer aan de hoge verwachtingen kunnen voldoen. Het systeem beloont enkel succes en negeert de negatieve gevolgen voor hen die achterblijven, wat leidt tot uitsluiting en een gevoel van mislukking. Dit probleem gaat verder dan incidentele stress; het raakt aan de kern van hoe onze samenleving functioneert. Hoewel de pandemie deze kwetsbaarheden heeft blootgelegd, waren ze al lang aanwezig. De vraag is waarom onze maatschappij zo is ingericht dat mensen psychisch lijden. Er wordt gesuggereerd dat de knapste geesten zouden moeten werken aan het creëren van een inclusieve samenleving waarin niet alleen economische winst maar ook welzijn centraal staat. Een fundamentele heroverweging van ons sociale en economische systeem is essentieel om ruimte te bieden voor menselijke waardigheid en verbinding en zo de groeiende eenzaamheid en mentale druk tegen te gaan.