viernes, 15 de noviembre de 2024

Waarom geo-engineering niet de oplossing is


De aflevering Offline als Luxe van VPRO Tegenlicht onderzoekt de waarde van plekken zonder internetverbinding in een tijd waarin constant online zijn de norm is geworden. Dit concept wordt ondersteund door de ontwikkeling van de WH spots-app, die de onzichtbare wolk van digitale signalen om ons heen zichtbaar maakt. Deze app laat gebruikers zien hoe ze continu omringd zijn door zendmasten en elektromagnetische straling. Het idee achter de app is niet alleen om bewustzijn te creëren, maar ook om mensen te laten nadenken over hoe technologie onze levens doordringt en hoe zeldzaam plekken zonder mobiel bereik zijn geworden. In Nederland zijn er nog maar een paar van deze zogenaamde witte plekken, onder andere in delen van Groningen, de Veluwe en Brabant. De aflevering suggereert dat er een toenemende behoefte is aan nieuwe regels voor ons gebruik van technologie. Mensen zijn bezig met het herontdekken van manieren om los te komen van de constante connectiviteit, zoals het beperken van smartphonegebruik tijdens autoritten of aan de eettafel. De documentairemaker deelt een persoonlijke ervaring van een offline verblijf van 10 dagen in Idaho, waar hij zonder bereik kampeerde. Dit bracht een hernieuwd gevoel van creativiteit en het besef hoeveel van ons dagelijks leven afhankelijk is geworden van smartphones. Functies zoals het bijhouden van tijd, het checken van het weer en het vinden van informatie zijn nu uitbesteed aan onze apparaten, wat duidelijk wordt als we even zonder zitten. Dit soort ervaringen kan leiden tot reflectie en het ontwikkelen van gezondere technologische gewoonten. In een andere Tegenlicht-aflevering, Planeet Koelers, wordt het onderwerp geo-engineering behandeld, een omstreden technologie die probeert het klimaat te manipuleren om de opwarming van de aarde tegen te gaan. Behnam Tibi, een klimaatethicus, waarschuwt dat hoewel bepaalde technologieën, zoals het beheren van zonnestraling en het injecteren van zwaveldioxide in de stratosfeer, onderzocht worden, we voorzichtig moeten zijn met het inzetten van dergelijke methoden. Geo-engineering kan in theorie helpen om de aarde af te koelen, maar het brengt ook significante risico’s met zich mee, zoals ongewenste veranderingen in weerpatronen en een zogenaamde “termination shock” als de techniek plotseling wordt stopgezet. Dit kan leiden tot ernstige klimaateffecten die nog erger zijn dan voordat de technologie werd ingezet. Tibi legt uit dat de wetenschap weliswaar veel weet, maar dat er nog grote hiaten zijn in ons begrip van de langetermijngevolgen van geo-engineering. Experimenten worden vaak geblokkeerd door politieke en ethische overwegingen, wat begrijpelijk is gezien de potentiële gevaren van grootschalige ingrepen in de natuur. Het gebruik van technologie om het klimaat te beïnvloeden roept ook controversiële gevoelens op, vergelijkbaar met het spelen voor god. Toch zijn er argumenten dat gecontroleerde experimenten essentieel zijn om beter te begrijpen wat wel en niet werkt, vooral als een laatste redmiddel. Tibi benadrukt echter dat de focus altijd moet blijven liggen op het verminderen van uitstoot en het aanpassen van onze samenleving aan klimaatverandering, in plaats van te vertrouwen op technologische “quick fixes”. Een opvallend voorbeeld van de controversiële aard van geo-engineering is de start-up Make Sunsets uit Silicon Valley. Dit bedrijf heeft zonder toestemming zwaveldioxide in de stratosfeer gespoten met behulp van weerballonnen en verkoopt cooling credits aan het publiek als een manier om geld te verdienen. Dit soort initiatieven, waar een commercieel model aan wordt gekoppeld, wordt door Tibi bekritiseerd. Hij beschouwt het als misleidend en gevaarlijk, omdat het de indruk kan wekken dat we uitstoot niet hoeven te verminderen zolang er technologische oplossingen beschikbaar zijn om de aarde af te koelen. Dit is wetenschappelijk incorrect en kan de aandacht afleiden van de dringende noodzaak om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en de energietransitie door te voeren. Een ander aspect van geo-engineering dat Tibi aanhaalt, is het belang van internationale samenwerking en toezicht. Hoewel het ideaal zou zijn om experimenten onder VN-toezicht uit te voeren, blijft dit lastig vanwege politieke verdeeldheid en het feit dat bepaalde landen meer zeggenschap hebben door hun vetorecht. Toch benadrukt Tibi dat het betrekken van ontwikkelingslanden, die het zwaarst worden getroffen door klimaatverandering, cruciaal is voor een eerlijke en effectieve aanpak. Hij verwijst naar het succes van de internationale afspraken in de jaren ’90 om de ozonlaag te beschermen, die hebben geleid tot herstel. Dit voorbeeld laat zien dat grootschalige samenwerking mogelijk is, hoewel het aanpakken van klimaatverandering complexer is door de grootschalige economische veranderingen die nodig zijn. Geo-engineering is onder te verdelen in twee hoofdtypen: technieken om CO2 actief uit de lucht te halen en zonbeheersingsmethoden. Terwijl het eerste type, zoals negatieve emissietechnologieën, steeds vaker in beleidsdocumenten opduikt als een noodzakelijke aanvulling op uitstootreductie, blijft het tweede type controversieel. Tibi waarschuwt dat zelfs het bespreken van deze technologieën door bedrijven kan worden misbruikt als excuus om uitstoot te blijven produceren. Daarom is het belangrijk om duidelijke definities te hanteren en te verzekeren dat de technologieën die worden ontwikkeld niet dienen als uitvlucht voor bedrijven om hun CO2-uitstoot voort te zetten. De afleveringen Offline als Luxe en Planeet Koelers belichten samen een belangrijk punt: zowel digitale overbelasting als klimaatinterventies vragen om een bewuste en weloverwogen aanpak. Het groeiende bewustzijn over de impact van technologie op ons dagelijks leven en de noodzaak voor een wereldwijde respons op klimaatverandering tonen aan dat oplossingen moeten voortkomen uit een combinatie van technologische innovatie, beleid en persoonlijke gedragsveranderingen. Terwijl geo-engineering een mogelijke laatste noodgreep is, ligt de echte oplossing in het verminderen van uitstoot en het herzien van onze relatie met technologie en de natuur.