De beslissing van de Vrije Universiteit Amsterdam (VU) in 2023 om de banden met de fossiele industrie te verbreken, markeerde een belangrijk kantelpunt in het debat over de rol van universiteiten in de energietransitie. **De kern van deze keuze: geen samenwerkingen meer met fossiele bedrijven die niet aantoonbaar bijdragen aan het behalen van de klimaatdoelen van Parijs.** Deze stap zette aan tot een breder debat over de positie van wetenschap, de invloed van financiering, en de rol van grote bedrijven in de transitie. Tijdens de discussie benadrukten wetenschappers dat universiteiten geen "koekjesfabrieken" zijn, maar kritische instituten die zich moeten uitspreken over maatschappelijke kwesties. **Boeren, studenten en activisten wezen op de gevaren van "greenwashing", waarbij fossiele bedrijven de naam van universiteiten gebruiken voor eigen reputatieverbetering.** De onafhankelijkheid van de wetenschap werd als cruciaal gezien, vooral omdat sommige bedrijven wetenschap probeerden te beïnvloeden door kritische onderzoeken te ondermijnen. De financiële sector, met spelers als ING en ABP, stond voor een ander dilemma. **Moet je de fossiele industrie uitsluiten of juist beïnvloeden via samenwerking?** Banken zoals ING kozen voor een "afbouwstrategie", waarbij leningen aan olie- en gaswinning worden stopgezet tegen 2040, terwijl ABP koos voor een directe uitsluiting van fossiele investeringen. De vraag blijft of dit voldoende is om de benodigde versnelling in de energietransitie te realiseren. Universiteiten, banken en pensioenfondsen hebben een gedeelde verantwoordelijkheid om de transitie te versnellen. **Wetenschap moet onafhankelijk blijven, terwijl financiële instellingen hun kapitaal strategisch inzetten voor disruptieve innovaties.** De boodschap was duidelijk: laat regels niet van bovenaf komen, maar betrek de kennis en de kracht van onderaf.